Kippenbillen en klepperende nonnen – Wijnegem naar Krabbendijke

In het aardedonker staat er bij het startpunt een ronkende auto. Daarin moet Jenny zitten, mijn gezelschap voor deze etappe. Kort voordat ik uitstap zeg ik tegen Ron dat ik niet op haar ga wachten, en dat ik zeker geen hoger tempo ga lopen als ze te snel gaat. Jenny blijkt te zijn gebracht door háár man Ron. Twee Ronnen dus. Haar Ron wenst me succes met Jenny, niet meteen een geruststellende start.

Met de lichtbundel van mijn koplamp banen we ons een weg langs het Albertkanaal. Na een paar kilometer kijk ik, per ongeluk, in de richting van Jenny. In het donker is dat eigenlijk not done, maar ik wilde toch weten wie er naast me liep. Jenny blijkt de exotische uitvoering van Ine te zijn… dat wordt nog wat tot Krabbendijke. Ik besluit haar de rest van de tocht maar niet meer aan te kijken.

We lachen veel onderweg. Jenny of “Jeenie”, zoals ik haar ga noemen omdat ze mijn naam telkens als “Steevan” uitspreekt,  werkt als leidinggevende bij de douane. Ze kwam bij deze tocht terecht nadat ze tijdens de Vierdaagse van Nijmegen een krantenartikel over mij en de “Loop voor Hoop” las. Dat artikel heb ik zelf trouwens nooit gezien.

In Kapelle belanden we bij Bakkerij Patisserie & Degustatie. Een paradijs van gebak, brood en gratis koffie. “Degustatie” blijkt te betekenen dat je er hoogwaardige dingen kunt proeven, wel op reservering. Buiten raken we in gesprek met een dame die ons vervolgens een pitch over het geloof en Jehovah’s Getuigen geeft. Ik overtuig haar om ook even naar ikloopvoorhoop.nl te gaan.

Ons tempo zakt naar 4,5 km/u, maar dat vind ik prima; deze tocht is ook om dingen te zien, te beleven en te praten.

Op de zondagsmarkt in Kapelle trekt een kraam mijn aandacht: kippenbil €3,50. Gelijk zeg ik tegen Jenny dit kan nooit. Jenny zegt: ja, maar het staat er wel. Dus ik vraag om tekst en uitleg en vraag waar de billen gebleven zijn want die kon ik niet ontdekken. Ja meneer, zei de dame achter de toonbank dat zijn echt de kippenbillen hoor. Om een lang verhaal kort te maken noemen ze een kippenpoot in België kippenbil. In Suriname is een échte kippenbil, dat hartvormige stukje vlees, juist een delicatesse.
Bekijk vooral ook mijn filmpje!

Even later lopen we midden in het bos richting luidende klokken. We verwachten een kerk, maar vinden twee oudere dames in een autootje. Ze vertellen dat het geluid van het klooster komt; “de nonnen waren aan het klepperen.” Mijn grap dat ik daar maar beter niet aan kon kloppen voordat ze bij mij ook beginnen te klepperen, zorgt voor een lachsalvo.

Dan volgt een enorme hoosbui. Regenjas, poncho, paraplu, alles wordt ingezet, zelfs mijn “grote boodschappentas” wilde niet achtergelaten worden in het doordrenkte bos en blijft bij me.

De grens met Nederland slingert heen en weer; we passeren hem meerdere keren. Bij Rilland komt een zwarte wagen naast me rijden: Steven van Stichting Lions Werkgroep Suriname. Hij en zijn vrouw Fatima lopen een stuk mee, net als Litesse, de zus van Jenny. Fatima heeft het zo naar haar zin dat ze haar plek niet wil afstaan aan Steven, tot zijn lichte frustratie. Uiteindelijk lukt het Steven toch om zijn plaats te bemachtigen om het laatste stuk mee te lopen naar Krabbendijke.

In Krabbendijke staan Ron en Ron ons op te wachten. We eindigen in het enige geopende horecagelegenheid: een Chinees restaurant. De inrichting was matig, maar met z’n zevenen was het toch gezellig.

Daarna nog een bami gehaald voor het avondeten en door naar mijn overnachtingsadres. Dankzij Kees en zijn vrouw mocht ik logeren in hun prachtige B&B Oosterschelde. Jammer dat er maar één kamer was, Ron sliep in een dorp verderop.