Van duisternis naar bevrijding
De laatste 38 kilometer naar Middelburg.

Vroeg vertrek
Om half vier gaat mijn vertrouwde wekker. Dit is het: mijn laatste etappe naar Middelburg. Alles wat ik nu doe, doe ik voor de laatste keer. Een opluchting, besef ik. Precies om half vijf klopt Kees op de deur en overhandigt me een rijk ingepakt ontbijt. Gehaast prop ik het in de zakken van mijn wandelbroek.
Dan een tegenvaller: mijn verlichting zit nog in Ron zijn auto, enkele dorpen verderop. Het wordt dus mijn telefoonlamp; onhandig, want die gebruik ik ook voor mijn route, en de batterij heeft zijn langste tijd gehad. Ik bestudeer de eerste meters van de route zodat ik niet telkens in het donker hoef te stoppen. Links van me gloort vaag de hoge dijk, verder is het pikzwart. Splitsing? Licht uit, route opzoeken, licht aan. Zo worstel ik Krabbendijke uit, de lange Zeeuwse polderwegen op.
Ondanks dat het maandag is, is er geen kip op straat. Waar is dat vroege boerenleven gebleven?
Omroep Zeeland – radio
Om zeven uur belt Omroep Zeeland voor een interview. Acht minuten vertel ik over mijn tocht, mijn doel, hoe ik me voel en hoe mooi Zeeland is. Voor negen uur willen ze nog een keer bellen, natuurlijk mag dat. Hoe meer aandacht, hoe beter. Was Surinaamse media maar ook zo betrokken…
Enkele buitjes dwingen me in mijn regenjack. Mijn benen voelen zwaar, maar ik zet mijn verstand op nul. Linkerbeen, rechterbeen, herhalen. Ron voorziet me intussen van water en snacks.
Omroep Zeeland – tv
Het tweede radio-interview trekt ook de tv-ploeg aan. Ik deel mijn locatie en dan… barst de hemel open. Ron, die een stuk zou meelopen, sprint terug naar de auto voor mijn regenkleding. Drie minuten in de stromende regen voelen als een uur. Met jas, poncho en paraplu zet ik door.
Plots is de zon terug. Omroep Zeeland arriveert en filmt me van alle kanten. Even voelt het alsof ik over de rode loper loop — alleen zonder smoking. Het interview gaat vlot, maar kost wel een half uur vertraging. Ach, voor zo’n kans heb ik dat er graag voor over.
Onderweg nemen we in Lewedorp nog tijd voor een kop koffie en een (goede) cappuccino, die ons werden aangeboden door café “De Goede Verwachting”.






Een moment van bezinning
In de buurt van Arnemuiden sta ik stil bij het Sloedam monument, dat herinnert aan de vele Canadezen die tijdens de Tweede Wereldoorlog betrokken waren bij de bevrijding van Walcheren.
Mijn oog valt op het woord “bevrijding”. Bevrijding, vrij zijn van bezetting, geen hinder meer ondervinden van, verlost zijn van enz. Op deze slotetappe kan dit geen toeval zijn dat ik dit tegenkom. Ik loop voor vrijheid, Suriname kankervrij.
– ik heb het gedaan om een statement te maken voor kankerbestrijding in Suriname
– in Suriname sterven er mensen onnodig aan kanker
– in Suriname er een gebrek is aan middelen voor kankerbestrijding
– ik heb het gedaan om aandacht te vragen en geld in te zamelen voor kankerbestrijding in Suriname
De grote ontlading
In het gemeentehuis hoor ik dat er mensen naar me op zoek zijn. Even later zie ik ze: mijn neven Ginio en Paul, en Alice, de zus van mijn beste vriend, die aan kanker overleed; met haar partner en kleindochter.
Mijn pantser breekt. Tranen stromen. Alles komt eruit: pijn, vermoeidheid, kou, hitte, slaapgebrek. Ik omhels ze één voor één, met Ron naast me.
De laatste handtekening
Bij Willemien Treurniet, loco-burgemeester van Middelburg, volgt een tweede emotiegolf. Praten lukt even niet. Het aangeboden water sla ik af, mijn bloed ís al water. Uiteindelijk hervat ik het gesprek, waarna zij haar handtekening en stempel in mijn wandelpaspoort zet. Foto’s worden gemaakt en we nemen afscheid.

Geen gesjoemel
Terug naar de route voor de laatste kilometers. Kort voor het einde stelt Ron voor dat ik mag instappen. Geen sprake van. Ik heb 1030 kilometer beloofd, dus ik maak ze af. De stoïcijnse ik heeft het overgenomen.
De laatste meters door Middelburg voelen onwezenlijk. Bij het gemeentehuis zucht ik: “Hè hè.” Schoenen uit na veertien uur lopen, pure bevrijding.
Proost op het einde
In hotel St. Joris zit iedereen al aan het bier. Na maanden vrijwel droog te hebben gestaan, proost ik mee. Bij het tweede glas zweef ik.


